2021 week 36 | Inspraak: vloek of zegen?
Er is in Wassenaar een Verordening opgesteld die een vernieuwd kader geeft aan inwonersparticipatie en waarop iedereen kon reageren. Natuurlijk hebben de Vrienden daar gevolg aan gegeven; grosso modo staan wij positief tegenover de verordening (zie voor onze zienswijze de website). In deze column een paar opmerkingen over inspraak en participatie in zijn algemeenheid.
Het is begrijpelijk dat besturen van publieke en private organisatie niet zitten te wachten op inspraak. Immers eigen betaalde deskundigen hebben hard gewerkt aan een bepaald project en vervolgens is ‘gepolderd’ over een standpunt waar een meerderheid mee kan leven. Inspraak strooit alleen maar zand in de besluitvormingsmachine. En dat niet alleen, want kunnen onbetaalde betrokken burgers het beter weten dan duurbetaalde consultants? Er spelen dus twee zaken die lastig zijn voor een bestuur: de mogelijkheid dat de eigen burgers het beter weten dan de eigen medewerkers of consultants en dat inspraak politieke compromissen of afspraken omver zal kegelen. Tegelijkertijd is burgerparticipatie wel een belangrijk streven om de mondige burgers betrokken te houden bij het democratisch proces. Het is fascinerend te zien hoe de besturen in de verschillende sectoren en op allerlei niveaus omgaan met geschetste tegenstelling. Op landelijk niveau behoeft slechts te worden verwezen naar de ontwikkelingen rond het referendum. Eerst was bijna iedereen voor, toen waren bepaalde resultaten niet conform de politieke wensen en vervolgens werd het referendum als niet zijnde opportuun onttakeld. En hier in Wassenaar? Wat we in ons dorp constateren is dat betrokken burgers een strijd moeten leveren om gehoord te worden door het bestuur. Of beter gezegd, want horen doen ze wel, om begrepen te worden en serieus te worden genomen. Verwezen zij slechts naar de Gemeentewerf en Valkenhorst. Uit ervaring weten de Vrienden inmiddels dat de juiste timing belangrijk is om invloed te verkrijgen. Het heeft weinig zin om te trachten besluitvorming bij te sturen als deze al bij de Raad ligt. Beleidsambtenaren, consultants en dus college zijn dan klaar en het politieke radarwerk is al volop gaan draaien om tot besluitvorming te komen. Ook als je als burger vervolgens een hele kippenren aan eieren van Columbus presenteert, je zult niet gehoord (willen) worden. Het lijkt strategisch veel verstandiger om beleid in ontwikkeling trachten bij te sturen en dus beleidsambtenaren, consultants en college te voorzien van advies; kortom aan het begin van het proces. De Participatieverordening lijkt meer mogelijkheden te bieden voor inspraak aan de voorkant. Het kader is er dus; nu nog de politieke wil.
De Vrienden, voor geloofwaardige participatie